De non-profitorganisatie BOS Deutschland e.V. (Borneo Orangutan Survival) zet zich in voor de bescherming van de orang-oetans en hun leefgebied in het tropisch regenwoud van Indonesië, waar een grote verscheidenheid aan bedreigde planten- en diersoorten leven. Orang-oetans worden ernstig bedreigd door bosbranden, jacht en de grootschalige ontbossing van het regenwoud om plaats te maken voor palm-, eucalyptus- en sojaplantages. BOS beschermt de roodbruine mensapen in samenwerking met lokale partners. De organisatie werkt ook nauw samen met het Indonesische bureau voor milieubescherming om orang-oetans te redden die illegaal als huisdier worden gehouden of in palmolieplantages vastzitten.
BOS beheert ook grote stukken regenwoud in veengebieden en waarborgt zo de langdurige bescherming van een bosgebied van bijna 800.000 hectare. Omdat regenwouden zorgen voor een evenwicht tussen warme tropische lucht en koude polaire lucht, hebben zij een klimaatregulerende werking die van wereldwijd belang is voor de compensatie van CO2. De herbebossing van het regenwoud levert dus blijvende voordelen op voor mens, dier en milieu.
Werner & Mertz is in 2019 een langdurige samenwerking aangegaan met BOS Deutschland. In het kader van daarvan ondersteunt Werner & Mertz de reddingscentra voor orang-oetans van BOS op Borneo, de vrijlating van gerehabiliteerde orang-oetans en het monitoren van dieren die opnieuw zijn vrijgelaten in beschermde zones. De doelstellingen die beide partners met deze samenwerking willen bereiken, zijn soortenbescherming op Borneo, behoud en uitbreiding van het leefgebied van de orang-oetans en een voor beide partijen nuttige uitwisseling van informatie over palmolie en oppervlakte-actieve stoffen.
In september 2019 ontving de eigenaar van Werner & Mertz, Reinhard Schneider, de Duitse milieuprijs van de Deutsche Bundesstiftung Umwelt (DBU – Duitse federale milieustichting). Hij doneerde zijn prijzengeld van 250.000 EUR aan BOS Deutschland voor de herbebossing van het Mawas-reservaat, een van de grootste veengebieden van Indonesië. Mawas heeft een veenlaag tot 15 meter diep waarin CO2 en andere broeikasgassen van de afgelopen 8000 jaar zijn opgeslagen. Mawas is ook het leefgebied van 2600 in het wild levende orang-oetans en 48 andere ernstig bedreigde diersoorten (waaronder een onlangs ontdekte kikker).
Het project “Frosch schützt Frösche” (Onze kikker in de bres voor kikkers) ging van start in 1998. In samenwerking met het Natuurbeschermingscentrum Rheinauen van NABU Rijnland-Palts probeert Werner & Mertz de leefomstandigheden van de boomkikker en andere amfibiesoorten in de uiterwaarden van de Rijn te verbeteren. Daartoe ontwikkelt NABU concepten en projecten voor een harmonieus samengaan van mens en natuur. Dankzij de maatregelen van de afgelopen jaren heeft de kwetsbare boomkikker zijn weg naar het gebied teruggevonden. Deze kikker heeft een rijk gestructureerd territorium nodig met een hoge grondwaterstand in zowel heuvelachtige als vlakke gebieden. Vijvers en achterwateren vormen een essentieel paaigebied voor deze kikker.
Met de aankoop van gronden in de uiterwaarden van de Rijn bij Bingen-Gaulsheim beschermt NABU de kwaliteit van een belangrijke biotoop. Onlangs werden enkele akkers, een appelboomgaard en een recreatiegebied aangekocht met het doel om ze geleidelijk om te vormen tot halfnatuurlijke weiden of boomgaarden.
NABU bezit momenteel 58 hectare grond in Bingen en omgeving en werkt samen met boeren en vrijwilligers om de eigendommen met respect voor natuurbehoud te benutten en te onderhouden.
Daarnaast zijn in de uiterwaarden van de Rijn bij Bingen ook kleine waterpoelen aangelegd, in het bijzonder dankzij het project “Lebensader Oberrhein” (Levensader Boven-Rijn), dat in september 2019 afliep. Door dit project zijn nieuwe habitats voor de boomkikker gecreëerd. Bij de bestaande waterpoelen in deze uiterwaarden moet te dichte begroeiing op de oevers soms worden weggenomen en verzanding tegengegaan omdat zij anders niet meer geschikt zijn als zonnige broedplaats voor amfibieën. Daarom wordt bij natuurbehoud soms ook gebruikgemaakt van zagen en maaiers.
Het project “Frosch schützt Frösche” evolueert voortdurend om de leefgebieden van de boomkikker en zijn soortgenoten uit te breiden en te beschermen, zodat zij zich in het mooie Rheinhessen in alle veiligheid thuis kunnen voelen.
In tuinen of op bedrijfsterreinen kunnen kleine biotopen voor dieren en planten worden gecreëerd. In het kader van het project “Lebensader Oberrhein – Naturvielfalt von nass bis trocken”(Levensader Boven-Rijn – Biodiversiteit van nat naar droog) heeft Werner & Mertz samen met NABU maatregelen genomen om de biodiversiteit op haar terreinen te vergroten.
Concreet zijn onder andere:
• drie hotels voor wilde bijen geplaatst;
• de maaifrequenties van het grasveld bij de personeelsparking en andere geselecteerde groenstroken gewijzigd;
• wilde rozen aangeplant;
• bijzondere soorten aangeplant uit het NABU-kweekstation voor zeldzame planten;
• informatieborden voor bezoekers geplaatst en
• nestblokken opgehangen voor wilde bijen.
Ook op ons bedrijfsterrein in Hallein wordt de biodiversiteit bevorderd. Met het project “Der Frosch und die Wildbienen” (Onze kikker in de bres voor wilde bijen) dat in 2016 van start ging, helpt Werner & Mertz Hallein de habitats van inheemse en biologisch gekweekte planten in stand houden.
Bovendien werden alle groenzones op het bedrijfsterrein en twee rotondes in Hallein op een bijvriendelijke manier heringericht. Sinds de start van de herinrichting in 2016 heeft een expert in wilde bijen er de ontwikkeling van de wilde bijenpopulaties geobserveerd. Het succes van dit project is waarneembaar en meetbaar.
Dankzij de herinrichting tot een natuurtuin zijn in het eerste jaar driemaal zoveel wilde bijensoorten aangetroffen als voordien (27 in totaal). Volgens wilde bijenexpert Johann Neumayer kan worden verwacht dat het totale aantal bijensoorten minstens drie tot vier keer zo groot zal worden.
Bij de ontwikkeling en productie van onze Green Care Professional producten gebruiken we consequent hernieuwbare energiebronnen en grondstoffen. Bovendien letten we op de biologische afbreekbaarheid van de stoffen en gebruiken we, overeenkomstig het EU Ecolabel, geen grondstoffen met negatieve milieueffecten.
Onze ontwikkelingsrichtlijnen vormen de basis voor ons hele Green Care gamma en eerbiedigen het Cradle to Cradle®-beginsel. Sinds de oprichting van het merk streven we er voortdurend naar onze technische en biologische kringlopen te optimaliseren om onze formules en verpakkingen nog duurzamer te maken.
Volgens de Europese detergentenverordening moeten oppervlakte- actieve stoffen (wasactieve stoffen) gemakkelijk biologisch afbreekbaar zijn. Maar formules bestaan niet alleen uit oppervlakte- actieve stoffen en water, maar ook uit andere ingrediënten die nodig zijn om optimale schoonmaak- en verzorgingsresultaten te bereiken.
Na gebruik stromen de ingrediënten van schoonmaakmiddelen door het afvalwatersysteem naar de zuiveringsinstallatie.
Biologisch afbreekbare ingrediënten worden daar onder ideale omstandigheden afgebroken door microbiële zuivering. Stoffen die niet of moeilijk biologisch afbreekbaar zijn, moeten daarentegen op andere manieren uit het afvalwater worden gehaald voordat het gezuiverde water on het milieu wordt geloosd.
Al onze oppervlakte- actieve stoffen zijn gemakkelijk afbreekbaar, zoals de Europese
detergentenverordening vereist.
Voor ons merk Green Care Professional laten we ook vrijwillig de inherente biologische afbreekbaarheid van alle formules testen volgens de OESO-testmethode.
Onze producten bewijzen dat duurzaamheid en reinigingskracht wel samengaan. Het merk Green Care Professional staat borg voor hoogwaardige en efficiënte reiniging volgens de hoogste kwaliteitsnormen.
“Made in Germany” – Onze krachtige & volkomen duurzame formules worden in Duitsland door experts ontwikkeld. Onze merkproducten worden uitsluitend geproduceerd in onze EMAS- gecertificeerde fabrieken in Mainz en Hallein (Oostenrijk) volgens de hoogste kwaliteitsnormen.
Het nationaal park Hunsrück-Hochwald is een gebied dat op het vlak van natuurbehoud de hoogste prioriteit heeft. Tegenwoordig wordt het ecologische systeem nog steeds gekenmerkt door uitgestrekte veengebieden. Op de moerassige hellingen en in de overgangsmoerassen in het Hochwald leven zeer veel verschillende dier- en plantensoorten. Gezien hun zeldzaamheid en eerdere ingrepen van de mens in hun habitat is de diversiteit van de flora en fauna er ernstig bedreigd. Het in 2015 gestarte LIFE-project “Hangmoore im Hochwald” (Herstel en behoud van de moerassige hellingen en overgangsmoerassen in het Hunsrück laaggebergte in Hochwald) heeft tot doel de waardevolle wetlands te reactiveren, zodat typische moerasplanten en -dieren zich er opnieuw kunnen vestigen en de aantasting van het veen een halt wordt toegeroepen. Naast andere organisaties en overheidsinstellingen werkt Werner & Mertz samen met NABU Rijnland-Palts om dit project te doen slagen.
Intacte veengebieden dragen in grote mate bij aan klimaatbescherming omdat zij langdurig CO2 opslaan. In concrete cijfers betekent dit dat, hoewel veengebieden slechts 3% van het landoppervlak op aarde beslaan, zij meer dan 500 gigaton koolstof in hun veen vasthouden (meer dan 1800 gigaton CO2). Dat is twee keer zoveel als alle bosbiomassa ter wereld (30% van het landoppervlak).
In het verleden hebben wegenaanleg, drainage en ontbossing echter geleid tot aanzienlijke veranderingen en soms zelfs tot het verlies van moerashabitats. Wanneer veengebieden worden drooggelegd en het veen uitdroogt, begint het te mineraliseren en uiteen te vallen. Hierdoor gaat niet alleen een natuurlijke biotoop met bijzondere planten en dieren verloren, maar komt ook koolstofdioxide vrij die al lang in het intacte veen werd vastgehouden. De bescherming van veengebieden levert dus tegelijk ook altijd een belangrijke bijdrage aan de strijd tegen de klimaatverandering.
Na een intensieve planningsfase aan het begin van het project werden gerichte stappen ondernomen om de veengebieden opnieuw natter te maken. Zo werden over grotere oppervlakken heel voorzichtig sparren verwijderd zonder de bodem te beschadigen of de rest van het veengebied te vernietigen. Tegelijk hebben vrijwilligers op honderden plaatsen voormalige afwateringskanalen handmatig gesloten en afgedamd. Het positieve effect van dit harde fysieke werk kan vandaag worden vastgesteld: de minerale afbraak van de laatste veenresten kon worden gestopt en het regenwater stroomt meetbaar langzamer uit het gebied dan voorheen, zelfs na zware regenval.
Ook in Oostenrijk zet de vestiging van Werner & Mertz in Hallein zich in voor natuur- en soortbehoud.
Daarvoor werkt zij nauw samen met de Oostenrijkse Alpenvereniging.
In het kader van haar langdurige samenwerking met de Alpenvereniging heeft Werner & Mertz Hallein zich tot doel gesteld bij te dragen aan natuurbehoud en duurzame ontwikkeling in het Alpengebied. Elk jaar verleent ze steun aan ongeveer 40 bergwoudprojecten
en sites waar milieuwerk wordt verricht.
Op die laatste sites werken jonge vrijwilligers van 16 tot 30 jaar. Zij herstellen bijvoorbeeld milieuschade, onderhouden paden, planten bomen en voorzien door erosie aangetaste gebieden van groen.
Vrijwilligers van 18 jaar en ouder worden ingezet voor de bergwoudprojecten. Hierbij werken lokale bergboeren, houtvesters, milieufunctionarissen en vrijwilligers samen om de stabiliteit en vitaliteit van het bergwoud te waarborgen.
Het project “Frosch schützt Frösche” in Oostenrijk loopt nu al meer dan 10 jaar. Ons bedrijf en WWF zetten zich samen in voor de bescherming en het behoud van de uiterwaarden van de March en de Thaya.
De uiterwaarden van de March en de Thaya in Oostenrijk zijn uniek in hun soort en behoren tot de absolute hotspots voor biodiversiteit in Midden-Europa. De uiterwaarden bieden leefgebieden voor meer dan 500 bedreigde dier- en plantensoorten, waaronder de zeearend, witte ooievaar, kwartelkoning, Donaukamsalamander, moeraskikker en de dianthus collinus.
De levensaders van dit grensoverschrijdende beschermd gebied zijn de rivieren March en Thaya. Het rechttrekken en indammen van de March in de 20e eeuw en het droogleggen van wateren en natte weiden hebben echter bepaalde ecologische processen veranderd, waardoor waardevolle habitats langzaam zijn verdwenen. Het WWF heeft zich daarom ten doel gesteld het gebied nieuw leven in te blazen en de biodiversiteit te beschermen door middel van ambitieuze herstelmaatregelen. Dankzij de steun van Werner & Mertz sinds 2009 zijn waardevolle amfibiepoelen behouden gebleven en zijn dichtgeslibde stroompjes in de uiterwaarden opnieuw vrijgemaakt.
In 2019 zijn gerichte maatregelen genomen om de natuurlijke riviermorfologie van de March te herstellen. Bovendien speelt het herstel van de uiterwaarden van de March en de Thaya een belangrijke rol bij de bescherming van het klimaat en het behoud van de biodiversiteit in dit gebied. Dankzij de heraanleg van riviereilanden en zijrivieren kon de watertoevoer worden vergroot, zodat de uiterwaarden droge zomermaanden nu beter kunnen doorstaan. Door die werkzaamheden zijn ook natte schuilplaatsen ontstaan voor veel dier- en plantensoorten die onder grote druk staan door de klimaatverandering. De uiterwaarden van de March en de Thaya zijn bijvoorbeeld paaiplaatsen voor vuurbuikpadden en Donaukamsalamanders. Vanwege de nieuwe paaigebieden werd in 2019 ook een hoger aantal jonge vissen waargenomen.
Intacte ecosystemen en vooral uiterwaarden dragen enorm bij tot klimaatbescherming. Zij halen CO2 uit de lucht en slaan die op in bomen en humus in de bodem. Met hun diverse ecologische niches, groot waterbergend vermogen en beschermde habitats voor dieren en planten leveren de uiterwaarden van de March en de Thaya een beslissende bijdrage aan soortbehoud en de bestrijding van de klimaatverandering.
Uiterwaarden behoren tot de meest soortenrijke natuurlijke habitats in Duitsland. Zij binden ook CO2 en helpen zo in belangrijke mate het klimaat mee beschermen. Net om die redenen steunt Werner & Mertz gerichte NABU-projecten om regionale uiterwaarden uit te breiden en te beschermen. In het kader hiervan heeft NABU een veld aan de rand van de uiterwaarden van de Rijn bij Bingen- Gaulsheim aangekocht, waar de organisatie ook het nieuwe NABU- centrum Rheinauen heeft gebouwd. Het merendeel van het aangekochte terrein is echter omgevormd tot
natuurbelevingsgebied “AuenLand”, dat verschillende soortenrijke kleine biotopen bevat.
In AuenLand zijn verschillende toonbiotopen aangelegd om bezoekers concrete ideeën te geven om hun eigen tuin zo natuurvriendelijk mogelijk in te richten. Ook bedrijven kunnen er kennis maken met nieuwe manieren om hun bedrijfsterreinen in te richten.
AuenLand omvat verschillende kleine habitats, waaronder een speciaal aangelegd moerasbassin. In de zomermaanden van 2019 werd het bassin afgedekt met plastic zodat er op een kleine oppervlakte lang water bleef staan. Op die manier konden larven van amfibieën zoals de boomkikker zich ontwikkelen. Ook in de 25 x 15 m grote vijver van het natuurbelevingsgebied hebben zich intussen diverse amfibiesoorten gevestigd. In 2019 werden dotterbloemen en andere moerasplanten op de oevers van de vijver aangeplant. Bovendien biedt een muur van droog metselwerk schuilplaatsen en overwinteringsmogelijkheden voor amfibieën. Er zijn ook al hagedissen gezien bij de muur. Het is dus goed mogelijk dat na de voltooiing van de bouwwerkzaamheden in het natuurbelevingsgebied ook de zandhagedis er zich komt vestigen.
AuenLand telt ook bloeiende zones met geteelde planten, een weideboomgaard met salie en havergras, een droge heuvel en een border met wilde vaste planten met daarnaast een haag, waarvan de vruchten in de herfst en winter dienen als voedsel voor vogels en andere dieren. Verschillende wilde plantensoorten worden er gekweekt in een kweekstation voor zeldzame planten. Die worden daarna uitgeplant om de verscheidenheid van soorten in soortenarme natte weilanden te verhogen of om bedrijfsterreinen te vergroenen.
Dichtbij het kweekstation is ook een hotel voor wilde bijen geplaatst, zodat veel bijen hun weg naar de uitgeplante wilde planten vinden. Vooral het insectenhotel kan op veel interesse van de bezoekers rekenen. Het laat hen zien hoe ze de biodiversiteit ook in hun eigen tuin kunnen vergroten.
Design for recycling houdt van meet af aan rekening met de recycleerbaarheid van een product. Verpakkingen die volgens het Design for Recycling-beginsel zijn geoptimaliseerd, vertonen onder meer de volgende belangrijke eigenschappen:
De onderdelen zijn scheidbaar (dop en fles).
De materialen zijn zo mogelijk licht van kleur of transparant.
De etiketten zijn gemakkelijk te verwijderen.
De verpakking bestaat uit één enkel materiaal (monomateriaal).
In het kader van het Recyclate-initiatief heeft Werner & Mertz opnieuw een mijlpaal bereikt op weg naar een echte circulaire economie: ‘s werelds eerste volledig recycleerbare stazak. Deze is gemaakt van één enkel materiaal (polyethyleen) met verwijderbaar etiket volgens het Cradle to Cradle®-beginsel.
Dit nieuwe en gepatenteerde stazakconcept – het resultaat van een vier jaar durend gezamenlijk project van Werner & Mertz en de wereldwijde verpakkings- en papiergroep Mondi – lost het probleem van het recyclen van bedrukte kunststoffen op. Ongeveer 85% van al het verpakkingsmateriaal is onbedrukt, waardoor het materiaal zonder kwaliteitsverlies kan worden gerecycleerd. Maar ook de resterende 15%, het flinterdunne etiket, is volledig recycleerbaar, omdat het geen lijm of bindmiddelen bevat, en dus opnieuw kan worden gebruikt.
De volledige recycleerbaarheid van de stazak werd bevestigd door de onafhankelijke instellingen Interseroh en HTP Cyclos. Volgens Interseroh heeft de stazak “een zeer goede recycleerbaarheid die niet verder kan worden geoptimaliseerd”.
Wat maakt EMAS zo bijzonder?
De strenge milieunormen worden voortdurend verfijnd.
Er worden heel strenge EU-criteria gehanteerd.
De audits worden elk jaar uitgevoerd.
De audits worden door onafhankelijke auditors uitgevoerd.
De werknemers worden erbij betrokken en opgeleid.
Om alle belangrijke milieuaspecten en hun effecten altijd te kunnen beheersen en beheren, hebben alle bedrijven op de site in Mainz zowel de directe als indirecte milieueffecten van hun activiteiten geïdentificeerd, geanalyseerd en geëvalueerd. De evaluatie biedt informatie over de milieueffecten op de site en dient als basis om milieudoelstellingen vast te stellen.
Om ons nog beter te kunnen aanpassen aan de voortdurend veranderende randvoorwaarden, wordt de evaluatie van de milieueffecten regelmatig bijgewerkt en worden passende maatregelen consequent opgevolgd.
De belangrijkste onderwerpen uit de evaluatie betreffen het energieverbruik van ons wagenpark, de logistieke afhandeling van eindproducten, de mobiliteit van onze werknemers, het bewustzijn van onze werknemers ten aanzien van energieverbruik en productgerelateerde effecten.
Daarbij is het zo dat:
bij aankoopbeslissingen de voorkeur wordt gegeven aan milieugecertificeerde en, waar mogelijk, lokale leveranciers;
dankzij de interne productie van flessen en bussen ongeveer 1700 vrachtwagenritten per jaar vermeden worden. Dat komt overeen met ongeveer een miljoen kilometer of 250.000 liter diesel per jaar. Dat betekent dat daardoor elk jaar CO2-emissies van ongeveer 600 ton worden vermeden.
Logistieke afhandeling van eindproducten
In overeenstemming met onze integrale aanpak selecteren we dienstverleners ook op basis van hun duurzaamheidsfilosofie. Bij onze belangrijkste logistieke partners is duurzaamheid ook een kernelement in hun bedrijfsbeslissingen. Door die keuze zijn sinds 2008 de CO2-emissies per tonkilometer aanzienlijk gedaald (2008 t.o.v. 2018 = -40.2%) dankzij het gebruik van moderne voertuigen en een consequent wagenparkbeheer. In dezelfde tien jaar is het aandeel van lage-emissie voertuigen gestegen van 21% tot meer dan 94%.
Wagenpark
De voertuigen in het wagenpark voor de buitendienstmedewerkers worden na 150.000 km vervangen door voertuigen met de nieuwste technologie. We kiezen daarbij voor voertuigen met bijzonder milieuvriendelijke technologieën die minder CO2 uitstoten dan conventionele voertuigen. Bovendien wordt het brandstofverbruik van onze voertuigen regelmatig gemonitord, zodat snel kan worden gereageerd op ongewone veranderingen in de verbruikspatronen.